‘Risk and Reward laat ik aan anderen over’ | Colin Montgomerie

Eind augustus was Colin Montgomerie gast van Canon op onze baan. De Schot had nauwelijks geslapen vanwege zijn deelname aan het toernooi op Gleneagles, waar hij zijn beste resultaat sinds lange tijd behaalde. Toch was “Monty” in een uitstekend humeur en bereid om openhartig te spreken tijdens dit exclusieve interview, gehouden op een plek waar hij zich zeer thuis voelt: de bibliotheek van The Dutch.

Wat denkt u van de huidige conditie van onze baan?
“Net als iedereen ben ik onder de indruk. Als je een baan ontwerpt, deze aangelegd ziet worden en vervolgens na drie jaar komt kijken, is de baan vaak minder geworden. Meestal zijn de greenkeepers niet meer zo enthousiast als in het begin. Dat ligt hier totaal anders. Niall en zijn team zijn zelf goede golfers, en dat scheelt een heleboel. Ze onderhouden de baan alsof die van henzelf is. The Dutch moet wel de beste golfbaan van Nederland zijn. De greens, tees en fairways zien eruit alsof de mensen die eraan werken er plezier in hebben. Dat is heel fijn voor de Members en de jongens van Made in Scotland, die zo hard hebben gewerkt om dit voor elkaar te krijgen.”

Toch moeten er dingen zijn die nog beter kunnen…
“Niall heeft me gevraagd de baan nauwkeurig te inspecteren en commentaar te geven. Op de 9de kan de green worden verbeterd; er is niet veel ruimte voor de bal om daar lekker neer te leggen na je approach. Op de 11de is de rough off van de green wel heel zwaar. Op de 13de, een par 5, is er een hele zware slope aan de rechterkant. Misschien moet daar rough voor in de plaats komen, zodat de bal niet zo ver naar beneden rolt. Het zijn allemaal kleine dingen. De baan is fantastisch zoals hij nu is, maar er blijven altijd kleine zaken over. Gelukkig hebben we op The Dutch een van de beste greenkeepers ter wereld, en deze baan is daarvan het bewijs.”

Staan er op korte termijn nog meer banen op het programma?
“We gaan er twee in Marokko aanleggen, in Marrakesh en Rabat. Er komt een baan in Egypte bij de Rode Zee, nog een in Turkije, en eentje in Goa, India. Ik ben net klaar met een baan in Kazachstan. Allemaal linksbanen, behalve de laatste. Ik blijf graag bezig. Maar als ik een optelsom maak, zijn er twee banen waar ik echt trots op ben: Carton House in Ierland en The Dutch. Ze lijken wel wat op elkaar. Ik ga ook graag naar mijn golfbaan in Danang, Vietnam. Ongelooflijk aardige mensen, zeker als je bedenkt dat ze honderd jaar oorlog hebben meegemaakt. Een van mijn motieven om banen te ontwerpen, is om de lokale bevolking en de jeugd enthousiast voor het spel te maken. Dat lukt heel aardig, vooral in Dubai.”

Voor uw eigen spel is course management altijd belangrijk geweest. Hoc combineert u dat met de designfilosofie van “Risk and Reward”?
“Ik neem zelf heel weinig risico. Dat heb ik eigenlijk maar één keer gedaan: in Dubai, 1996. Ondanks de vele hindernissen sloeg ik af met mijn driver, niet mijn favoriete club (Monty beschouwt de ijzers als zijn sterkste onderdeel, red.) en won dankzij die ene slag het toernooi. Maar ik laat het Risk and Reward-principe liever aan anderen over. Ik ontwerp de banen wel zodanig, maar zelf speel ik anders. Als ik in het verleden wel meer risico’s had genomen, had ik ongetwijfeld meer titels (31 totaal, red.) gewonnen. Maar ik had er ook een paar verloren die ik met mijn risicoloze spel nu wel won.”

Zou het realistisch zijn om nogmaals te proberen de Ryder Cup naar The Dutch te halen?
“Ik denk dat dit heel realistisch zou zijn. Men had hier een uitstekend bid met geweldige partners. Waarschijnlijk heeft het feit dat er geen Nederlandse spelers wilden meedoen een belangrijke rol gespeeld in de keuze voor Frankrijk. Men beschouwt Nederland als een relatief jong golfland. Maar we moeten het zeker weer proberen, gewoon omdat hier alle ingrediënten aanwezig zijn voor een fantastisch evenement. Zeker als er Nederlanders gaan meedoen.”

Hoe lang gaat u nog door met spelen op de Tour?
“Ik mag officieel blijven spelen tot eind 2015. En ik kan gebruikmaken van een regel die de top 40 geldverdieners aller tijden permanente toegang tot de Tour verschaft. Ik kan dus nog heel lang doorgaan als ik dat zou willen. Zo lang ik het gevoel heb dat ik bij de beste tien kan eindigen, blijf ik spelen. Volgend jaar mag ik op de Amerikaanse Senior Tour meedoen omdat ik dan vijftig word. In Europa speel ik de toernooien die ik leuk vind. Ik ben nog veel te gek op dit spelletje om te stoppen en ik houd van de competitie. Natuurlijk heeft mijn familie geleden onder mijn passie. Gelukkig zijn bijna al mijn kinderen klaar met school en kan mijn vrouw straks regelmatig mee. Maar mijn agenda zal altijd vol blijven. Naast het spelen van toernooien en ontwerpen doe ik veel aan andere golfgerelateerde zaken, zoals mijn golfacademie (Turnberry in Schotland, red.), optredens voor mijn sponsors en het werk voor mijn stichting (ter nagedachtenis aan zijn in 1991 overleden moeder, red.). Ik ben de eerste die zal toegeven dat ik niet altijd de perfecte balans tussen mijn werk en mijn rol als vader en echtgenoot heb gevonden. In het verleden ben ik er te weinig voor ze geweest.”

Zo lang ik het gevoel heb dat ik bij de beste tien kan eindigen, blijf ik spelen

Hoe schat u de kansen voor Joost Luiten in om de absolute top te halen?
“Hij heeft het allemaal in zich. Hij moet nog wat rijpen. Ik won mijn eerste Order of Merit toen ik dertig jaar was. Hij is pas 26, een jaar ouder dan toen ik professional werd. Hij heeft dus een aardige voorsprong, want hij wint nu al toernooien. Als hij het graag genoeg wil en er alles voor over heeft, is er geen enkele reden waarom hij niet de top zou halen. Hij is in potentie de eerste Nederlandse Ryder Cup-speler. Dat kan al over twee jaar. Hij moet volgend jaar gebruiken om de top twintig te halen en constant op hoog niveau presteren. Dan kan hij een jaar later de top twaalf bereiken. Dus stap voor stap. Die progressie moet er wel doorlopend inzitten. Maar nogmaals, hij moet er dan wel alles aan doen. Want de concurrentie is heel groot.”

Is het tijdperk Tiger Woods over?
“De dominantie van Tiger is voorbij. Hij zal nooit meer zo domineren als in de afgelopen vijftien jaar. Hij is niet beter gaan spelen, maar de concurrentie wél. Ik vind Rory McIlroy een betere speler op dit moment. Ik kan nu wel twintig spelers opnoemen die Tiger kunnen verslaan. Vroeger was er één, en die moest dan ook nog zijn beste spel spelen. De factor vrees is verdwenen. Als de spelers vroeger naar het leaderboard keken en ze zagen dat Tiger bovenaan stond, waren de kansen voor de anderen verkeken. Maar nu denken ze: ‘Die gaan we alsnog pakken.’ Een groot verschil. Hij is ook zijn allure kwijt en nu gewoon een van de kanshebbers. Maar we mogen nooit vergeten dat hij van enorm belang is geweest voor de golfsport. Iedereen in de golfwereld heeft geprofiteerd van wat hij heeft gedaan.”

Professionals zijn elkaars concurrenten maar soms ook elkaars beste vrienden. Wie waren en zijn dat bij u?
“In het verleden was Bernhard Langer een geweldige concurrent en tegelijkertijd een van mijn beste vrienden. Sam Torrance en Ian Woosnam waren ook goede vrienden. Die vriendschappen ken ik tegenwoordig nauwelijks meer vanwege de generatiekloof die is ontstaan. Olazábal was geweldig als concurrent en een echt maatje. Van de huidige generatie Tourspelers kan ik het goed vinden met Thomas Bjørn, Lee Westwood en Darren Clarke. Bij golf speel je met je eigen bal, en anderen hebben geen invloed op je spel zoals bijvoorbeeld bij tennis of voetbal. Dat is de reden dat we het in het algemeen uitstekend met elkaar kunnen vinden.”

Hoe kwam het eigenlijk dat u uw beste golf tijdens de Ryder Cup speelde?
“Omdat ik meer vrijheid had. Ik sloeg mijn putts harder en met meer vertrouwen. Omdat ik wist dat er elf kerels bij me waren – die ik trouwens allemaal als betere golfers dan mijzelf beschouwde – die de boel wel weer zouden rechttrekken als ik zou missen. In strokeplay speel je defensiever; in matchplay, zoals bij de Ryder Cup, moet je agressiever spelen (Monty bleef in acht Ryder Cup-optredens ongeslagen in singles, red.). Dat laatste kon ik dus doen omdat ik die steun had. Ik maakte putts die ik op de Tour nooit zou maken. Jarenlang was ik de grootste bedreiging voor de Amerikanen. Dat beschouwde ik als een compliment. Hoe meer ze me opfokten als we daar speelden, hoe beter ik me ging voelen. Maar ik ben altijd beter in matchplay dan in strokeplay geweest. Misschien noemen ze me daarom de beste golfer die nooit een major won.”