‘Golftermen. We krijgen er niet genoeg van.’

Weet u wat een ‘Rock Hudson’ of een spiegelei is? Of waar nu de ‘Mulligan’ vandaan komt? Hier leert u golftermen waarmee u beslagen ten ijs komt en uw flightgenoten kunt verrassen.

Geen sport kent zo veel termen als golf. Ze zijn veelal afkomstig uit de Schotse en Amerikaanse golfwereld. Hier een bloemlezing uit de onuitputtelijke stroom golftermen:

De deuce: een Amerikaanse uitdrukking voor een hole in twee slagen; ook gebruikt voor tweede schot op minder dan vijf meter van de hole.

Dew sweepers: spelers die voor dag en dauw afslaan om de drukte te vermijden.

Dog track: een baan die je helemaal niets vindt. Ook spottend: “Augusta is a dog track”. Rock Hudson: putt die recht (straight) lijkt maar alle kanten opgaat. Spiegelei: de bal ligt ingebed in de bunker.

Hazenneuker: een lage bal die over de grond scheert en dus potentieel konijnen, hazen en vogels kan raken.

Hitler: een bal die maar niet uit die bunker komt.

Mulligan: een mislukte drive op de eerste tee mag worden overgedaan. Er zijn diverse bronnen, maar de meest waarschijnlijke is deze: in de jaren twintig speelde David Mulligan regelmatig een foursome op zijn club in Mamaroneck bij New York. Hij klaagde dat op de weg naar de club zijn handen bibberig waren geworden door alle oneffenheden op de weg en een hobbelige Victoria Bridge. “Ik walgde zo erg van die eerste bal dat ik mijn tee herplaatste en er een nieuwe bal oplegde. Wat doe je nu?, vroegen mijn flightgenoten. “Ik heb het recht op een hernieuwde kans en noem die een Mulligan.”

Gilligan: het omgekeerde van de Mulligan: een belachelijk goede afslag die dus over moet. Stiff caddy: een caddy die een matige fooi
beantwoordt met een graai naar een paar ballen uit de tas.

Stimpmeter: apparaat om de snelheid van de green aan te duiden. Ontworpen door meneer Stimpson die een bal vanuit een gootje van 75 centimeter hoog en onder een hoek van 20 graden de green op liet rollen. De lengte die de bal dan in feet doorrolt, wordt gemeten.

Spanish Armada

Dolly Parton: een bal die een rondje langs de gehele cup maakt om vervolgens in de hole te belanden.

Buzzard: een double bogey.

Red grange: een score van 77. Genoemd naar een beroemde footballspeler uit de jaren twintig met rugnummer 77.

Baff: een oude Schotse aanduiding voor met de zool van het houten clubblad de grond achter de bal raken met de bedoeling tegeneffect te creëren en de bal bij landing dood te laten vallen.

Balloon: wanneer je een bal slaat die hoger vliegt dan waar de club voor is bedoeld.

Fore: komt van “beware before” als waarschuwing voor een bal die anderen kan raken. Sommigen denken dat de herkomst “flying object returning to earth” betekent.

Bankshot: de bal opzettelijk tegen een heuvel slaan om de snelheid te verminderen maar wel een voorwaartse stuit te creëren.

Dyke: een populaire Ierse uitdrukking om een bogey aan te duiden.

Fluff: een chip die eerst de grond raakt en dan de bal en dus een veel te korte afstand aflegt.

Himalaya’s: de vijfde hole van Prestwick Golf, niet ver van Glasgow, waar de bal over een enorm duin moet worden gespeeld.


Himalaya’s 

Monk out: als de bal in een boom dreigt te geraken roep je “Monk out” in de ijdele hoop dat een aap de bal pakt en teruggooit.

Sit down: dit hoort u professionals wel een schreeuwen, een wens naar de bal om niet te ver te gaan of te stoppen met rollen.

Golfwidow: de echtgenote die vaak alleen thuis zit omdat haar man verslaafd is aan golf.

Afraid of the dark: de putt die vlak voor de hole stopt.

Double Chen: de bal twee keer raken tijdens een chip. Genoemd naar T.C. Chen die dit deed toen hij aan de leiding stond tijdens de US Open van 1985.

Flubb: dit kost drank: een afslag die voor de damestee eindigt.

Duckhook: lage bal die vanuit rechts naar links wordt geslagen.

Bender: Amerikaanse uitdrukking voor een totaal mislukt schot.

Big number: als je naar je score op een hole wordt gevraagd die je liever niet noemt.

Curler: een lange putt met veel break, soms zelf meerdere breaks.

Boss of the moss: de beste putter van de flight.

Barkie: een bal die een boom raakt, maar later toch een par oplevert.

Bunker

Taxi, bus: taxi voor een veel te snelle putt en een bus voor een putt die de hole nooit zal halen.

Frog hair: het kort gemaaide gras rondom de green oftewel apron.

Hustler: andere benaming voor duikboot: iemand die beter golft dan zijn opgegeven handicap. Afkomstig uit de jaren vijftig uit Amerika toen er veel hustlers rondliepen.

Carte verte: als men hierom vraagt op een Franse golfbaan, moet u uw golfbewijs laten zien.

Puddle jumper: ook wel “Jezus bal” genoemd. Een slag die een paar keer op het water stuitert en toch nog de overkant bereikt.

Road hole: wellicht de beroemdste hole in golf. De 17-de par-4 van St Andrews, waarbij achter de green een weg loopt die in het spel komt als de bal over de green belandt.

Spanish Armada: naast de Spaanse vloot de benaming voor Seve Ballesteros en José Maria Olazabal, die praktisch onverslaanbaar waren in de Ryder Cup.

Texas wedge: als de putter wordt gebruikt om vanuit de bunker bij de vlag te komen.

Zoomie: zo ver